Nieuws uit ZwolleVoorpaginaZwolle gaat internationaal

Shirley Kambel: “Leren van de geschiedenis voor een betere toekomst”

Zwolle – Je moederland verlaten op tien jarige leeftijd terwijl je ouders al drie jaar in Nederland wonen. Je draai vinden in de Nederlandse cultuur zonder de Surinaamse cultuur te verliezen en opkomen voor de Surinaamse slavernij. Shirley Kambel vertelt haar verhaal over het leven als Surinaamse in Nederland. “De vraag wie ik nou eigenlijk was kwam vaak in mij op, ik was deel van de zwarte cultuur, de Nederlandse cultuur en de Surinaamse cultuur. Waar bevind ik mij nou in?”

“Ik ben in Paramaribo in Suriname geboren, toen ik tien jaar oud was ben ik naar Nederland gekomen. Mijn ouders woonden hier toen al drie jaar. Zij legden het fundament zodat mijn broertje, zusje en ik hier goed terecht zouden komen. In die drie jaar leefden wij bij mijn oma in Suriname en zagen we onze ouders niet. Met mijn broertje ging het niet heel erg goed in deze periode, waardoor hij eerder naar Nederland is gegaan dan mijn zusje en ik. In Paramaribo leefden we op een erf, meer een zandvlakte eigenlijk. Hier was een huis van mijn oma en de rest van de familie woonde ook op het erf. Niet alleen de woonsituatie, maar ook de school in Suriname was heel anders dan in Nederland, er was meer autoriteit en je had veel meer respect voor de leraren. Je kreeg zelfs klappen met een lat, als je niet ‘braaf’ genoeg was. Ik herinner me nog dat ik klappen kreeg op mijn kuiten, terwijl ik best wel verlegen en rustig was.”

 

Leven zonder vaders
“Mijn oma had geen echtgenoot. In de Surinaamse gemeenschap is het vaak niet gebruikelijk, maar wel wenselijk, dat vader aanwezig is. Mijn moeder kent haar vader wel, ze heeft er ook wel eens contact mee gehad. Ik ken hem, mijn opa, eigenlijk niet. Mijn ouders zijn vrij uniek daarin, ze zijn in Nederland getrouwd. Heel veel vaders ontbreken in zwarte gezinnen. Ik denk dat vaders in zulke landen zich niet zo snel binden, maar dat het nu wel aan het veranderen is. Het lijkt mij voor kinderen die geen vader hebben heel ingrijpend om te zien dat het bij andere gezinnen wel zo kan zijn. Ik kan me voorstellen dat het niet echt te bevatten is, waarom andere kinderen wel een vader hebben maar zij niet. Ik denk dat er voor vrouwen zoals mijn oma ergens altijd wel hoop of een verlangen was naar stabiliteit. Elke keer begin je weer opnieuw en opnieuw, misschien wel tegen beter weten in. Mijn moeder en oma waren tegelijk zwanger, mijn moeder was zeventien toen ze mij kreeg. Ik heb nu een oom die twee jaar jonger is dan ik.”

Wennen in Nederland

“Ik vond dat kinderen hier echt een grote mond hadden, ze luisterden niet en hadden veel minder respect voor de leraren. Terwijl andere kinderen aan het praten waren, zat ik allang klaar om naar de leraar te luisteren die stond te wachten voor de klas. Dat heb ik heel erg lang nog lastig gevonden. Je bent het niet gewend en je wilt ook niet per se braaf zijn, omdat niemand dat is. Het heeft wel een tijd geduurd voordat ik hier gewend was. Dit zat hem vooral in de kleine dingen, zoals het buiten spelen of het soms te veel respect hebben. Het zat meer in mijn eigen gedachtes, dat ik bijvoorbeeld braver was dan dat ik eigenlijk zou hoeven zijn. Dat was voor mij een heel belangrijk stukje, om daar anders in te worden. Als je niet gewend bent om zoals Nederlanders erg assertief te zijn en voor jezelf op te komen, dacht ik al snel dat ik een grote mond had. Op de basisschool in Nederland was ik als enige donker. Ik heb wel een paar vervelende momenten gehad. Een keer liep ik naar huis met mijn broertje en zusje en werden we achtervolgd door een groep jongens. Later heb ik ook nog wel nare dingen meegemaakt. Maar dat waren vooral mensen die ik niet kende, zij maakten oerwoud geluiden of zeiden ga terug naar je eigen land.”

Keti Koti: Verbroken ketenen

Shirley Kambel heeft veel passie voor Keti Koti door haar Surinaamse afkomst en haar leven in Nederland.

“Keti Koti staat voor de afschaffing van de Surinaamse slavernij, het verbreken van de ketting. Sinds 20 jaar is dit meer naar buiten aan het komen, vooral in het westen van Nederland wordt dit steeds meer gevierd. Maar eigenlijk is dit nog niet genoeg. Niet alleen Nederlanders willen er niet echt over nadenken dat dit gebeurd is, maar ook donkere mensen vinden het lastig om hiermee bezig te zijn. Voor hen is het een soort herinnering aan het leed van hun voorouders. Aan de ene kant wil je het eren en in herinnering houden, maar aan de andere kant wil je dit liever niet door alle pijn. Steeds meer mensen willen samen in gesprek, wie je ook bent of waar je ook vandaan komt. Iedereen maakt afwijzing mee. Veel mensen delen dezelfde ervaring, maar de reden erachter is anders.”

Het ‘wij’ tegenover het ‘ik’

“Ik ben nooit ontevreden geweest met wie ik ben en mijn verhaal, maar tegelijkertijd houdt het mij soms wel tegen. Het was lastig om een balans te vinden tussen wat ik van mezelf weg zou doen en wat ik zou houden om toch mezelf te kunnen blijven binnen een andere cultuur. Ik ben nu 58 jaar oud, maar worstel hier soms nog steeds mee. Vooral het ‘wij’ tegenover het ‘ik’. Het wij gevoel zoals in Suriname tegenover het ik gevoel zoals hier, dat je voor jezelf moet gaan. In Suriname hielden we heel veel rekening met de gemeenschap en was het meer wij als groep dan ik als individu. Natuurlijk moet je zelf ook vooruit gaan, maar is het daar meer binnen een groep vooruit gaan als individu. Hier wordt voor jezelf gaan en voor jezelf opkomen meer gestimuleerd en is er minder in groepsleven. Zonder gevoel van mijn eigen cultuur en traditie te verliezen, wil ik toch ook wel hier in Nederland passen.

Op dit moment gaat het niet goed in Suriname, de prijzen stijgen, maar de lonen blijven hetzelfde. Mijn ouders sturen producten naar familie, om te helpen. Bij mij zit het er ook ingeworteld om te willen helpen, want dat is voor mij zo vanzelfsprekend. Als ik dat aan mijn kinderen vertel, vragen ze zich af waarom ik dat dan doe. Zij kennen dit niet op de manier zoals ik. Wij zorgen voor de familie in Suriname nu dat nodig is, daar hoef ik niet over na te denken. Toch hoor ik dat er op de een of andere manier wel een vrolijkheid is, ondanks de ellende hebben ze samen als groep wel vreugde.”

Ik ben nu 58 jaar oud, maar worstel hier soms nog steeds mee. Vooral het ‘wij’ tegenover het ‘ik’. Het wij gevoel zoals in Suriname tegenover het ik gevoel zoals hier, dat je voor jezelf moet gaan. Shirley Kambel

 

Mijn toekomst

“Ik heb het gevoel dat ik zelf nog steeds wel een beetje last van gespletenheid heb. Ik heb me heel erg naar het Nederlandse beeld gevoegd, terwijl ik allebei ben. De vraag wie ik nou eigenlijk was kwam vaak in mij op, ik was deel van de zwarte cultuur, de Nederlandse cultuur en de Surinaamse cultuur. Waar bevind ik mij nou in? Ik was zoekende, want het zit allebei in mij. Ongeveer 10 jaar geleden, na mijn veertigste begon het mij meer te interesseren. Tot twee jaar geleden durfde ik mij nog niet echt uit te spreken hierover, maar heb ik toch de stap gezet om hiermee aan de slag te gaan. Ik ging met mensen praten en dingen organiseren in Zwolle. Het slavernij verleden en discriminatie zit nog steeds geworteld in de samenleving. Het is daarom heel erg fijn om een groep te hebben waarmee we veiligheid creëren en met meer mensen kunnen praten over alles wat er is gebeurd. De slavernij is vroeger opgezet om de goedkope arbeidskrachten, maar eigenlijk gebeurt dit nog steeds. Dat systeem ziet er anders uit, maar is op een andere manier nog steeds aanwezig. Hierover willen wij ook bewustzijn creëren. Het is mijn passie om van de geschiedenis te leren voor een betere toekomst. Welke dingen moeten er veranderen zodat we dat stukje niet blijven herhalen. Veranderen gaat niet in een keer, maar we blijven hoop houden en doorgaan met kleine stapjes.”

Klik hier voor Keti Koti Zwolle:

 

 

 

Gerelateerde artikelen

Back to top button