Zwolle – Er is geen asbest vrijgekomen bij het neerhalen van de laatste twee ketelstatieven van de IJsselcentrale. Dit blijkt uit onafhankelijk uitgevoerde luchtmetingen van de Omgevingsdienst IJsselland. Deze organisatie houdt namens de gemeente Zwolle en de provincie toezicht op het naleven van de milieuwetgeving door bedrijven.
In het stalen keteldeel dat nog in de statieven hing, waren enkele restanten asbest aanwezig. Deze konden vooraf niet veilig verwijderd worden. In overleg met experts en overheid is vervolgens gekozen voor de veiligste methode voor het neerhalen van de constructies en het voorkomen van de verspreiding van asbest. Michael Verheul, woordvoerder van Engie, liet donderdag al weten dat de kans op het vrijkomen van asbest verwaarloosbaar was: “We hebben bijna alle asbest kunnen saneren, maar in deze twee deeltjes zit nog een heel klein restant asbest. Het zit intern, ingekapseld, het is gefixeerd, het zit niet aan de buitenkant en het is ook stabiel. Gefixeerd tussen metalen constructies. Die laatste delen konden we niet veilig saneren dus worden die neergehaald terwijl die kleine restanten er nog in zitten.”
Energiemaatschappij Engie liet na afloop weten dat de werkzaamheden veilig waren verlopen: “De ketelstatieven van HC3 en HC4 zijn neergekomen op de geplande plaats. Oorspronkelijk zouden de statieven tegelijk neerkomen, maar dit bleek helaas niet mogelijk door een defecte kabelverbinding. Na herstel van de verbinding ging het 2e statief iets later alsnog neer.”
In de komende periode zullen de resten van de statieven worden opgeruimd. Ook worden de laatste restanten van de centrale uit de bodem verwijderd en wordt het terrein verder afgewerkt. Eind december moet het klaar zijn. Dan loopt de verleende vergunning af.
