Eerste Kamer stemt voor vuurwerkverbod: einde traditie in zicht

Den Haag – Het is definitief: de Eerste Kamer heeft dinsdag ingestemd met een landelijk vuurwerkverbod voor consumenten. Vanaf de jaarwisseling 2026/2027 mag er geen sier- of knalvuurwerk meer worden afgestoken door particulieren. Alleen het allerlichtste kindervuurwerk (categorie F1) blijft toegestaan.
Het voorstel komt van Jesse Klaver (GroenLinks-PvdA) en Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren). Zij willen een “veiligere en schonere jaarwisseling” zonder ziekenhuisopnames, branden en geweld tegen hulpverleners.
Ruime meerderheid voor verbod
De stemming in de Senaat viel met ruime meerderheid uit in het voordeel van het verbod. GroenLinks-PvdA, D66, VVD, CDA, SP, SGP, Volt, ChristenUnie, PvdD, OPNL en 50PLUS steunden de wet. Tegen waren PVV, FVD, JA21, BBB en Fractie-Kemperman.
Volgens Klaver en Ouwehand is het “niet de vraag óf maar wannéér” het verbod er komt. Dat moment is nu duidelijk: over anderhalf jaar moet het ingaan. Gemeenten mogen wel speciale vuurwerkzones aanwijzen waar clubs of buurten met een ontheffing een show mogen organiseren.
BBB-motie verworpen
Een motie van BBB om de invoering pas te laten ingaan als er financiële dekking is voor de compensatie aan vuurwerkverkopers haalde het niet. Staatssecretaris Aartsen liet de beslissing aan de Kamer over, maar een meerderheid wees het idee af.
De wet regelt dat de verkoop en het afsteken van verboden vuurwerk voortaan strafbaar wordt gesteld als gevaarzettingsdelict. Burgemeesters krijgen de bevoegdheid om ontheffingen te verlenen voor gecontroleerde vuurwerkshows.
Felle kritiek tijdens debat
Het debat in de Senaat verliep stevig. Tegenstanders spraken van betutteling, onuitvoerbaarheid en schijnveiligheid. Senator Kemperman noemde het verbod “niet handhaafbaar” en waarschuwde voor smokkel over de grens. PVV’er Van Kesteren hekelde het gebrek aan draagvlak en noemde de voorstanders “marginale minderheden in de steden”.
FVD wees op de schade voor kleine ondernemers die vuurwerk legaal en veilig verkopen. “Het echte probleem is falende handhaving en respectloos tuig,” zei Van den Oetelaar.
Voorstanders willen einde aan ellende
Voorstanders spraken juist over een broodnodig signaal. VVD-senator Meijer benadrukte dat vuurwerk niks meer te maken heeft met een “gezellige Hollandse traditie” en vooral hulpverleners het moeten ontgelden. CDA’er Rietkerk wees op de noodzaak om brandweer en politie beter te beschermen.
De ChristenUnie en SGP noemden het verbod een logische stap om “schadelijke tradities” te beperken.
Politieplan, compensatie en lokale ontheffingen
Voordat het verbod ingaat, moet er nog veel geregeld worden. Er moet een effectief handhavingsplan komen voor politie en gemeenten. Ook is er een compensatieregeling beloofd voor de vuurwerkbranche.
Bovendien komt er lokaal maatwerk: dorps- en wijkverenigingen kunnen ontheffing aanvragen om in overleg met de gemeente een gecontroleerde vuurwerkshow te organiseren.
Oud en Nieuw nooit meer hetzelfde?
Als alles volgens plan verloopt, zal de jaarwisseling 2026/2027 de eerste zijn zonder consumentenvuurwerk. De vraag is of dit een einde betekent aan vuurwerkoverlast en geweld tegen hulpverleners – of dat de illegale handel juist zal floreren.
Voor veel Nederlanders dreigt in elk geval het vertrouwde siervuurwerk uit beeld te verdwijnen.