Kunst & CultuurNieuws uit ZwolleVoorpagina

Thorbeckelezing: Durf te experimenteren!

Zieke minister Ollongren helaas afwezig

Zwolle – Helaas was minister Ollongren zelf afwezig door ziekte. Maar de volle zaal kon toch genieten van haar ‘persoonlijke brief’ aan Rudolf Thorbecke. Haar hoogste ambtenaar, secretaris-generaal Maarten Schurink, nam de honneurs waar en las de brief voor. In de brief vergeleek ze de tijd waarin Thorbecke de basis legde voor ons politieke bestel met de huidige tijd. En concludeerde ze dat de ideeën en wetten van de Zwolse staatsman 170 jaar na dato nog staan als een huis. Maar ook dat – net als Thorbecke had voorspeld – er continu aandacht en onderhoud nodig is. Niet alleen aan de wetten en afspraken alleen maar aan de hele maatschappij.

verslag: Martin van der Hooft / Foto’s © Peter Denekamp

Na afloop ontspon zich in de Dommerholtzaal van Theater Odeon een levendig debat dat nog een stapje verder ging. Moesten we het hele bestel niet van nul af aan opbouwen, werd tot twee keer toe gesteld. Ook het boekwerk van David van Reybroek (‘Tegen Verkiezingen’) kwam uitgebreid aan bod. Die Belgische auteur en onderzoeker bedacht een systeem dat er simpel omschreven op neer komt dat je burgers via loting mee moet laten praten over regeringsbesluiten in plaats van ze eens in de vier jaar een hokje te laten inkleuren.

De willekeurige loting zou – volgens van Reybroek – garant moeten staan voor een evenwichtige inbreng van alle bevolkingsgroepen. Maarten Schurink pareerde – uit naam van Kajsa Ollongren – die gedachten. De minister gaf juist in haar lezing aan dat het systeem dat in Thorbecke’s tijd ontstond zo succesvol was doordat het gebouwd was op een bestaand systeem. Niet door volledig uit het niets een geheel nieuw experiment te bouwen.

Secretaris-generaal Maarten Schurink nam de honneurs waar voor de zieke minister Ollongren. en las haar brief aan ‘Waarde Rudolf’ voor.

Durf te experimenteren

Maar aan de andere kant moet je – volgens de minister – ook bereid zijn om binnen het systeem en zo nodig daar buiten, te sleutelen aan wetten, constituties en afspraken. Mag je als gemeenten en provincie verantwoordelijkheden naar je toetrekken of afstoten naar bijvoorbeeld burgers als jij en je partners denken daar beter van te worden. Ook al staat er in de wet dat dat eigenlijk niet kan, zo vroeg ze zich af. En ze gaf zelf het antwoord: “Ik zeg dan Ja, dat mag!!”

Thorbecke had het toen hij de huidige staat bouwde al over flexibel bestuur. Had was nooit zijn bedoeling om ijzeren onwrikbare wetten te schrijven. ‘Lees de tijdsgeest’ was zijn eigenlijke opdracht. En pas wetten en afspraken aan, aan wat jouw tijd nodig heeft, zorg daarbij voor zoveel mogelijk maatwerk. Werk aan langdurige populariteit van de politiek. In plaats van aan kortdurend populisme leek hij daarmee te zeggen.

De Zwolse staatsman Thorbecke leefde en werkte halverwege de 19de eeuw. 170 jaar geleden schreef hij naast de Grondwet ook wetten als bijvoorbeeld de Provincie- en de Gemeentewet. Hij legde daarmee de basis voor de huidige staat. Onvoorstelbaar genoeg blijken die wetten – die hij vaak in zijn eentje schreef – 170 jaar later nog steeds te staan als een huis. Ze hadden gisteren geschreven kunnen zijn door een staatsman van nu.  Minister Ollongren noemde zich dan ook niet alleen de opvolgster van Thorbecke in functie, maar ook in gedachtengoed.

Referenda

En ja hoor. Ook de referenda kwamen voorbij in de zaaldiscussie. Net als het wantrouwen in de overheid door dossiers als bijvoorbeeld Lelystad en de steeds verder teruglopende opkomst bij verkiezingen. Maar zodra de vragen een politieke lading kregen moest Schurink niet thuis geven. Als ambtenaar kan hij daar natuurlijk geen antwoorden opgeven. Het is overigens de vraag of een ervaren politica als Ollongren wel het achterste van haar tong had laten zien.

Burgemeester Henk Jan Meijer treed tijdens de Thorbecke-lezing altijd op als gastheer.

Nooit uitgepraat

Hoewel de sprekers in de zaal uitgebreid hun vragen mochten stellen en Schurink daar zoveel mogelijk antwoord op gaf, bleek – als altijd bij een debat –  de tijd veel tekort om alles te beantwoorden. En dat sluit wel mooi aan bij wat Thorbecke en Ollongren stellen: Lees de tijd!  Dat lukt natuurlijk alleen maar als je continu in gesprek blijft. Na het debat gingen de gesprekken dan ook gewoon door in de Foyer.

RTV Focus sprak voor en na het debat met enkele van de aanwezigen.

 

De volledige Thorbeckelezing van minister Ollongren bij het Thorbeckedebat in Zwolle 

Weledelgestrenge Heer Thorbecke, of mag ik schrijven, Waarde Rudolf?

Ik schrijf je, omdat iets met je wil delen. En ik denk je Rudolf te mogen noemen, omdat … ja het is allemaal wat informeler geworden in de loop der tijd … en op mijn werkkamer staat ook een borstbeeld van je. Precies achter me. Je kijkt als het ware elke dag over mijn schouder mee. Er is een nieuwe biografie van je uit. Wat na lezing van dit monumentale werk blijft hangen is het beeld van een outsider die zich weet te ontwikkelen tot de machtigste man van Nederland, en er vervolgens in slaagt tal van blijvende hervormingen door te voeren. Als huidig minister van Binnenlandse Zaken denk ik regelmatig aan de woorden van Isaac Newton: “We staan op de schouders van reuzen.”

Je wieg stond aan De Dijk in Zwolle. Die straat is inmiddels omgedoopt tot de Thorbeckegracht. Er zijn straten, scholen, pleinen, monumenten en prijzen naar je vernoemd. En dat heeft alles te maken met je duizelingwekkende carrière. Nederland is nog altijd gegrondvest op jouw grondwet. Op jouw drieledige bestuursmodel: rijk, provincies, gemeenten.

Misschien zul je denken: dat klinkt alsof er weinig is veranderd. Nou… Om te beginnen zijn we met meer. Bijna zes, zeven keer zoveel als in jouw tijd. Van 2,5 naar zo’n 17 miljoen mensen. Jij kent de paardentram. Die ging 20 km per uur. Nu rijden er treinen die 600 km per uur gaan. Met vliegtuigen gaan we inmiddels zelfs met wel 1000 km p/u door de lucht. Ik schrijf je nu een brief, maar als je in deze tijd had geleefd dan had ik je waarschijnlijk geappt of ge-e-maild. Jij kent het telegram. Als mijn zoons nu aan me zouden vragen wat een telegram is, dan zou ik hun zeggen dat een telegram een e-mail op een fiets is. Laten we zeggen dat een e-mail een telegram met de snelheid van het licht is. Het is teveel om je in alles mee te nemen. Neem van mij aan dat het allemaal een stuk massaler, complexer en sneller is geworden.
Maar jouw Grondwet… Die staat nog fier overeind. Net als jouw kieswet, jouw Provinciewet en jouw Gemeentewet. Dat je deze wetten doorgaans zelf schreef, doet vriend en vijand nog altijd versteld staan.

Waarde Rudolf, “Ieder tijdvak heeft zijn eigen beginsel van beweging; laat men dat slapen, dan ontstaat in het volgend tijdvak verwarring van beweging. Gestadige aaneenschakeling wordt niet door werkeloosheid, maar door gestadige schepping onderhouden.” Je zei met zoveel woorden: openbaar bestuur moet met zijn tijd meebewegen, anders zal het niet meer naar behoren functioneren.

De eerste helft van jouw 19de eeuw was een tijd van somberheid. De oorlog met België had een hoop geld gekost. Er dreigde een staatsbankroet. De aardappelziekte heerste. Mensen waren ontevreden. In diverse landen waren opstanden. Revoluties. Er gingen zelfs stemmen op dat Nederland zich aan moest sluiten bij Duitsland. Ook jij twijfelde in een tafelrede openlijk aan het vermogen van Nederland om op eigen kracht te overleven: “Bezit de natie nog die kracht en dat karakter, dat zij verdient, meer dan in naam zelfstandig te zijn?” Wellicht hadden sommige mensen – omdat je zelf half-Duits was, je vrouw Duits, en je erg beïnvloed was door de Duitse Kultur – anders verwacht, maar toch koos je, Rudolf, voor de onafhankelijkheid van Nederland.

Je zocht de oplossing in een nieuw staatsbestel, dat ruimte zou bieden voor participatie van de bevolking. Anders zou hier in Nederland weleens hetzelfde kunnen gebeuren als in omringende landen. Je wilde “leven en wasdom” scheppen. Mensen betrekken bij een helder, geregeld openbaar bestuur. De “productieve kracht der natie” stimuleren. Lokale accijnzen en tollen die de handel in de weg stonden opruimen. Je greep onconventioneel in in verouderde structuren, en je emancipeerde mensen die niet aan bod kwamen. Joden. Katholieken. En dat tegen de dominante belangen van het establishment in. In jouw woorden: “Het is niet een oude maatschappij, die behoudt, het is een nieuwe, die voltooiing vraagt.”

Je hervormde het onderwijs. Je stichtte door het hele land HBS-en, zodat jongens uit de burgerij voorbereid werden op werk in de ‘nijvere maatschapij’. Je verbeterde de infrastructuur door onder meer het graven van het Noordzeekanaal en uitbreiding van de spoorwegen. Je verbeterde de armenzorg, omdat je vond dat een beschaafde staat verplicht was zelf voor zijn armen te zorgen. Je verleende Aletta Jacobs dispensatie, zodat zij als eerste vrouw aan de Universiteit van Groningen geneeskunde kon gaan studeren. En je maakte een eind aan het lappendeken van steden, dorpen, ambachten, grietenijen, heerlijkheden. Allemaal met eigen rechten. Ieder kreeg dezelfde status van gemeente. Met dezelfde structuur, dezelfde bestuursorganen, dezelfde procedures, dezelfde autonomie. “Wij gaan een grote en blijvende weldaad aan het land bewijzen”, zei je er zelf over, en de geschiedenis gaf je gelijk.

Waarde Rudolf, Nederland anno 2018 is een land van ongekende welvaart en voorspoed. Een land van vooruitgang, kansen en mobiliteit. Een van de meest vrije, veilige en welvarende landen ter wereld. Een land waar je kunt zijn wie je bent, ongeacht je geloof, je herkomst of je seksuele geaardheid. Een land waarin jongeren genieten van nieuwe mogelijkheden. Een land waarin meisjes inmiddels in de meerderheid zijn op onze universiteiten. Ons land anno 2018 is een beter land dan het land anno 1840 waarin een jonge vrouw opgroeide in de beknellende geest van ‘moeder in het gezin, niet in de fabriek’.

Toch ben ik er niet om vast te stellen dat het goed gaat. Net als in jouw tijd bestaat er bij mensen onbehagen over de manier waarop het land bestuurd wordt. Dat zie ik niet alleen in Nederland. Maar ook in de ons omringende landen, of iets verder weg. Landen waar gebeurtenissen plaatsvinden, waarvan we ons moeten afvragen of wij die hier willen hebben. De scheidslijnen in het land nemen toe. Scheidslijnen tussen stad en platteland. Tussen jonge hoogopgeleide hipsters in Amsterdamse koffietentjes en vergrijzing op het platteland. Tussen sociaal vertrouwen en sociaal wantrouwen. Tussen mensen die het gevoel hebben dat de wereld aan hun voeten ligt. En mensen die het gevoel hebben altijd in de hoek te zitten waar de klappen vallen. Waar voor de één de wereld één grote speeltuin is geworden, daar is voor de ander de eigen omgeving van groter betekenis. De eigen buurt. De eigen Mienskip. Het eigen pleintje. De problemen van de mensen in het ene deel van het land zijn anders dan de problemen van mensen in het andere deel van het land. Een vader in Amsterdam zal zich afvragen of zijn dochter nog wel aan een betaalbare woning in de stad komt. Een moeder in de Achterhoek zal zich afvragen of haar zoon zijn woning ooit verkocht krijgt. Een directeur van een basisschool in Zeeuws-Vlaanderen zal zich afvragen of hij zijn school nog wel kan openhouden. Een lerares in Den Haag zal zich afvragen of zij in haar overvolle klas ieder kind wel genoeg aandacht kan schenken.

De scheidslijnen nemen toe, terwijl de lands- en gemeentegrenzen vervagen. Om in jouw Zwolle tot samenhangend beleid te komen, bundelen inmiddels twintig gemeenten en vier provincies de krachten. Waarde Rudolf. Ik vraag me hardop af wat dit volgens jou moet betekenen voor de inrichting en het functioneren van het openbaar bestuur. Hoe zorg ik dat ik Nederland beter maak dan het nu is? Het vraagstuk van deze tijd is hoe dit verschil de ruimte te geven, en tegelijk de eenheid in Nederland te bewaren. Hoe zorgen we dat iedereen zijn of haar kansen krijgt? Hoe zorgen we dat inzet wordt beloond? Hoe zorgen we dat iedereen de juiste zorg krijgt, en goed kan wonen?

Ik raak ervan overtuigd dat jij voor beweging zou zijn. Want was jij het niet die de term “organische staatsleer” muntte? Jij zou de verschillen onder ogen zien. Jij zou je bestuursmodel aanpassen aan dat wat de tijd vraagt. En verschil aanbrengen. Flexibiliteit. Wendbaarheid. Je zei zelf: “De wereld gaat vooruit, en ik wenschte met haar vooruit te gaan.”

Dus waarom nee tegen de grote gemeenten die meer taken zelf willen uitvoeren? Als dat die dochter van die bezorgde vader in Amsterdam aan een woning helpt… Waarom nee tegen een provincie als Zeeland die in overleg met gemeenten gemeentelijke taken uit wil voeren? Als daardoor die directeur van die basisschool zijn school kan openhouden … Waarom nee tegen gemeenten die met elkaar willen samenwerken in nieuwe concepten zoals een federatiegemeente? Als dat – om je te citeren – ‘de productieve kracht der natie’ stimuleert… Waarom nee tegen Sittard als die gemeente bevoegdheden overdraagt aan kleinere kernen als Guttecoven? Als dat de mensen meer betrekt bij het openbaar bestuur… En waarom – als sommige gemeenten dan toch meer taken op zich nemen – eigenlijk een ‘nee’ tegen de mogelijkheid om gemeenten meer hun eigen bestuur in te laten richten? Bijvoorbeeld de mogelijkheid om zelf te bepalen hoeveel raadsleden ze willen hebben? Of tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen te houden? Een groter belastinggebied te hebben? Het zijn allemaal oplossingen die Nederland verder helpen. Maar wel oplossingen die schuren met onze huidige wettelijke kaders.

En ik zeg nu tegen die oplossingen ‘ja’. Ja met een grote mits. De enige voorwaarde die ik stel, zijn die van de essentiële randen van het speelveld van de democratie en de rechtsstaat. Zoals: de autonomie van gemeenten, de democratische verantwoording van bestuur, de scheiding tussen de uitvoerende en controlerende macht, de politieke verantwoordelijkheid van het college voor hun ambtenaren, en de eisen die we aan bestuurders stellen op het gebied van integriteit en onverenigbaarheid van functies.

Waarde Rudolf. Ik wil een Nederland waarin iedereen dezelfde kansen heeft. Ongeacht of je in Aalten, Appelscha of Amsterdam opgroeit. In het belang van deze eenheid is verschil nodig. En ligt daar ook niet onze historische kracht? Ligt daar ook niet onze identiteit in vervat? De reden die Descartes voor zijn trek naar Nederland gaf, was dat het klimaat ‘er beter was om te denken’, waarbij hij doelde op ons onderwijs. Het samen thuis voelen in verschil. We vonden eenheid in de strijd tegen water, maar lieten de eigengereide steden in de 17de eeuw de ruimte om te floreren. Het bezorgde ons een Gouden Eeuw. De verzuiling in de 20ste eeuw bood katholieken, protestanten, socialisten en liberalen een recept om met elkaars afwijkende gedrag te leven. Maar door gezamenlijke inschikkelijkheid is wel de basis gelegd voor dat Nederland anno 2018. Dat land van ongekende welvaart en voorspoed. Dat is onze traditie. Wij kunnen ook nu laten zien dat eenheid in verscheidenheid de winnende combinatie is.

Jij, Rudolf, stond een flexibel bestuur van het land voor. Een bestuur dat meebeweegt met de tijd. Waarin ruimte was voor variatie. Binnen bepaalde democratische minimumwaarden. In die traditie wil ik ook in deze veel complexere tijd verder. In een tijd die jij zou aanduiden als een tijd van “verwarring van beweging”.
De oplossingen zijn binnen bereik. De gemeenten hebben inmiddels meer ruimte voor het stellen van eigen prioriteiten. De huidige regering sloot onlangs een uniek partnerschap met gemeenten, provincies en waterschappen om over de grenzen van de bestuurslagen aan de vraagstukken van vandaag en morgen te werken. En er ligt inmiddels een Omgevingswet, die meer ruimte geeft voor lokale afwegingen bij het inrichten van de leefomgeving. De juiste weg om het bestuur dichter bij de mensen te brengen. Of om – in jouw woorden – “leven en wasdom” te scheppen.

Maar is het voldoende? Ik denk het niet. Ik denk dat ik binnen jouw Gemeente- en Provinciewet op zoek moet naar ruimte voor experimenten, en jouw wetten bieden die ruimte. Die zaten blijkbaar zo slim in elkaar dat ze iets tijdloos hebben. Alsof je wist dat de oplossingen van 1848 niet de oplossingen van die van 170 jaar later zouden zijn. Alsof je wist dat de oplossingen van de toekomst in Rotterdam niet de oplossingen van het Achterhoek van de toekomst waren.

Waarde Rudolf. Ongetwijfeld roept één en ander onrust en weerstand op. Ik hoor de tegendenkers roepen “… maar hoe weten de burgers dan nog hoe het bestuur functioneert?” Jij zou ongetwijfeld confronteren. Sterk op de inhoud. Niet in informele netwerken, maar in de openbaarheid. Zonder veel respect voor de gevestigde macht. Jij zou wars zijn van het typisch Nederlandse schikken en plooien. Toen een Kamerlid je waarschuwde dat hij zich met deze maatregelen niet populair zou maken, antwoordde je: ‘Zo er dan populariteit moet wezen, dan vraag ik niet de populariteit van het ogenblik, maar duurzame populariteit.’

Hoogachtend heb ik de eer te zijn, je verre ambtelijke opvolger en Uwe dienstvaardige, Kajsa Ollongren

Gerelateerde artikelen

Back to top button