Natuur & DuurzaamNieuws uit ZwolleVoorpagina

Nieuw gezin in Zwolle neergestreken!

Zwolle – Een broedpaar bosuilen hebben Zwolle uitgekozen om hun kroost te laten opgroeien in onze stad. Ze zijn gelukkige ouders geworden van 4 gezonde bosuiltjes. Het was een gezellige drukte in het nestkastje. Maar na een maandje binnen gezeten te hebben vonden de bosuiltjes het tijd worden om naar buiten te komen, om hun omgeving eens goed te bekijken. Dit doen ze op een veilige hoogte, zodat de vogelspotters dit prachtige stel in alle rust kunnen bekijken.

Eerste dag uit de nestkast zittend op 1 meter hoogte boven de grond

 

 

Tweede dag op vier meter hoogte tussen dennenblad

Derde dag veilig op 20 meter hoogte
Vijfde dag bleken er 4 jonge bosuiltjes te zijn

Betere omstandigheden voor de bosuil

Mede dankzij het ophangen van nestkasten en de bosomvorming, met meer loofbos en oude bomen met nestholtes, gaat het weer vrij goed met de beschermde bosuil.

Het zijn geheimzinnige vogels, die bosuilen. Ze komen voornamelijk ’s nachts tot leven. Daardoor zie je ze zelden, maar je kan ze wel horen. Vooral in de winter kun je de mysterieuze roep van de bosuil opmerken.

Ga ’s winters maar eens stilletjes in het bos tegen een boom zitten als de schemering invalt. Met een beetje mazzel hoor je de spookachtige roep van het mannetje: een diepzacht ‘oe- hoe-hoe-hoeee’. Zo laat de uil zijn territorium aan andere mannetjes weten.

Maar het kan ook een lokroep zijn voor een vrouwtje. Die is voor haar kilometers verderop nog te horen. Zij weet, daar zit een mannetje in zijn territorium. En die heeft misschien wel een mooie woonplek met een goed voedselaanbod.

Geïnteresseerde vrouwtjes antwoorden luidkeels met ‘ku-wiek’. Dat kan het startsein zijn van paarvorming voor het leven. Bosuilen zijn heel honkvast en blijven elkaar trouw. Als het klikt, begint het nestelen al in de winter. Nadat de bosuilen elkaar in december het hof hebben gemaakt is nu de leg en broedperiode begonnen. Bosuilen nestelen meestal in boomholtes van grote bomen, maar een (uilen)nestkast slaan ze ook niet af. In open landschappen broeden ze ook in holle knotbomen.

Het vrouwtjes legt soms al in februari, maar meestal in maart de eieren. Gewoonlijk zijn het er 2 tot 4, maar in jaren met veel voedselaanbod kan dat aantal oplopen tot 7. Is er weinig voedsel, dan blijft het bij 1 ei of wordt het broedseizoen zelfs overgeslagen. Het broeden is het werk van het vrouwtje, het mannetje zorgt voor de aanvoer van voedsel. Na ongeveer 29 dagen broeden komen de jonge bosuilen uit hun ei. 25-30 dagen later kruipen ze voor het eerst uit de veilige nestholte en zitten ze in de buurt van het nest op de takken. De jonge bosuilen worden nog een tijd door hun beide ouders gevoerd. Waar veel vogeltjes vanuit het nest een proefvlucht maken, gaat dat bij een jonge bosuil net wat anders. Vliegen kan ie nog niet, maar hij klimt op een tak, vaker nog kukelt hij wat onhandig naar beneden. Met zijn scherpe klauwen klimt hij weer omhoog de boom in. Zo wordt er gestart met vlieglessen. De donzige kuikens worden dan ook wel ‘takkelingen’ genoemd.  Ook als ze kunnen vliegen, blijven ze nog maanden hangen rondom hun geboorteplek. Tegen de herfst moeten ze hun vertrouwde omgeving echt verlaten.

Laat een takkeling met rust

Maak je een wandeling of fietstocht en zie je de takkelingen ergens op de grond. Laat ze dan liggen. Ze zien er super schattig uit en lijken misschien hulpeloos, maar zijn dat zeker niet. Met hun sterke klauwen klimmen ze gewoon weer omhoog. En voor ons vaak lastig te zien, maar bijna altijd is er vlakbij toezicht van de ouders.

Van hoog bekijken de jonge bosuilen over de stad Zwolle

Broedparen

De bosuil is de meest voorkomende uil in Nederland en de stand is met circa vijfduizend broedparen de laatste jaren vrij stabiel. Mogelijk profiteert de bosuil van de toename van bos in Nederland en het ophangen van nestkasten.

De bosuil is daarmee een beetje een uitzondering. De steenuil en kerkuil, liefhebbers van kleinschalig boerenland, gaan al jaren achteruit. De ransuil komt nog redelijk algemeen voor, maar gaat ook al jaren achteruit, met name in landbouwgebieden. En de velduil is uiterst zeldzaam geworden door verlies aan vochtige leefmilieus.

Alleen de oehoe is een lichtpuntje. Die broedt nu op enkele plekken in Nederland, zoals op de Sint-Pietersberg en in Salland, maar is nog wel een zeer schaarse soort.

Hoe herken je een bosuil?

  • Relatief grote kop zonder oorpluimpen
  • Rond gezicht met zwarte ogen
  • Gedrongen lichaam (circa 35-42 cm)
  • Grijs, grijsbruin of bruinrood verenkleed
  • Vrij korte vleugels met donkere dwarsbandjes
  • Witte schoudervlekken
  • Korte, wigvormige staart

 

Gerelateerde artikelen

Back to top button