Nieuws uit ZwollePolitiek & OpinieVoorpagina

De Vrije Burger en de Gevaarlijke Staat

Professor Paul Frissen roept overheid op om bescheiden te zijn

Zwolle – “Als er in Nederland een potvis aanspoelt, vinden de burgers dat zielig oftewel een tragiek. Onze eerste reactie is dan een beleidsstuk te schrijven met als titel: Hoe te handelen als er een potvis aanspoelt,” met dit voorbeeld begon professor Paul Frissen de Celelezing 2018. “De bedoeling is natuurlijk dat we met dat beleidsstuk voorkomen dat er nog zo’n potvis aanspoelt en een volgende tragiek wordt voorkomen.” Maar – zoals Frissen humorvol opmerkte – potvissen lezen geen beleidsstukken en blijven dus gewoon aanspoelen. Met als gevolg een hele nieuwe stapel stukken over dezelfde tragiek.

Verslag: Martin van der Hooft

De lezing van Frissen viel uiteen in drie onderdelen. Hij nam de ruim driehonderd toehoorders mee langs achtereenvolgens:  Tragiek, Transparantie en Taboes. Aan de hand van die drie hoofdstukken beschreef hij het precaire spel tussen de Vrije Burger en de Gevaarlijke Staat. De burger van tegenwoordig – vooral die in Nederland – vindt dat ie steeds meer recht heeft op vrijheid. Maar het paradoxale daaraan is dat je daarvoor een Gevaarlijke Staat nodig hebt. De Staat heeft namelijk goede – en in potentie gevaarlijke – instrumenten nodig om de burger te beschermen. Zo hebben we het geweldsmonopolie uitbesteed aan de Staat en ook het recht op bijvoorbeeld spionage. De professor is daar ook een groot voorstander van.

Een Vrije Burger doet dingen die anderen – soms – niet bevallen.
Professor Paul Frissen, tijdens de Cele-lezing

 

Maar – zoals hij aantoonde met talrijke voorbeelden a là de potvissen, de staat heeft ook de neiging om zichzelf steeds belangrijker te vinden en zichzelf steeds meer rechten toe te kennen.De hele lezing was dan ook vooral een oproep aan de staat om zich zelf bescheiden op te stellen. Het begrip ‘Staat’ gebruikt Frissen overigens heel bewust: “Het is veel krachtiger dan het toch wat slappe ‘Overheid’ en ligt dus veel dichter bij hoe die Staat zichzelf gedraagt.”

Potvissen die aanspoelen vinden we tragisch. Dus schrijven we er een rapport over. Maar daardoor spoelt er niet één potvis minder aan.

Transparantie

Frissen verzorgde de lezing op een ontspannen en humorvolle wijze en kreeg de lachers dan ook regelmatig op zijn hand. Zo ook in zijn voorbeeld over de – door hem verfoeide totale transparantie. Met een velletje van een overhead-projector (waarvan hij speciaal voor de wat jongere jonge bezoekers uitlegde dat dat in zijn jonge jaren als docent toch echt een top of the bill-apparaat was) liet hij zien dat als iets geheel  transparant is, je dan dus helemaal niets ziet… Pas als je iets niet meer transparant maakt wordt duidelijk wat je echt bedoelt, wilde hij er maar mee aantonen. Frissen is het dan ook beslist niet eens met de stelling dat ‘we pas gelukkig zijn als we geen geheimen meer voor elkaar hebben”.

Dat geldt niet alleen in je persoonlijke relatie: “Hoelang zou je huwelijk stand houden als je echt alles aan elkaar vertelt?”, merkte hij daarover glimlachend op. Maar zeker ook in de relatie met de Staat. Ja, spioneren is hard nodig, maar niet tot achter de voordeur. Juist ook hierin roept Frissen dan ook op tot bescheidenheid. Al was het maar omdat als de overheid een probleem gaat bestuderen, het resultaat dan altijd is dat we aan het eind van die studie pas echt een groot probleem hebben, aldus de professor Bestuurskunde.

P.H.A (Paul) Frissen (1955) is hoogleraar Bestuurskunde aan de School voor Politiek en Bestuur van de Universiteit van Tilburg (UvT). Hij is ook Decaan van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) en lid van het adviesorgaan Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Hij promoveerde in 1989 cum laude op het proefschrift Bureaucratische cultuur en informatisering.

Frissen houdt zich bezig met analyses van de moderne staat versus de postmoderne netwerksamenleving en de plaats die moderne informatietechnologie, en met name internet, daarin inneemt. Daarin neemt hij afscheid van de verouderde beschouwing van de staat als centraal sturend orgaan. Hij uit zich sceptisch over de resultaten van overheidsbemoeienis vooral ook de toenemende overheidsbemoeienis tot achter de voordeur.

Bij het grote publiek werd hij onder andere bekend door een aanvaring met Geert Wilders. Wilders eiste van de minister dat Frissen zowel bij de Universiteit van Tilburg als bij de School voor Openbaar bestuur zou worden ontslagen. Die oproep deed hij nadat Frissen de PVV had verweten er een fascistisch gedachtengoed op na te houden. De minister legde de oproep van Wilders naast zich neer.

Taboes

Op één dossier mag de Staat zich juist wel wat harder en bepalender opstellen, eindigde Frissen de Cele-lezing. In Nederland denken we dat als we alle taboes afschaffen we dan het ultieme geluk zullen vinden. We willen bijvoorbeeld een leidende rol in de wereld spelen op het levenseindegebied. Daar moeten we allemaal zelf over kunnen beslissen en mag beslist niet in de taboesfeer blijven hangen. Frissen is er juist een voorstander van om die taboesfeer niet te ver op te rekken en de overheid in het handhaven daarvan een grote rol toe te dichten.

Burgemeester Meijer

Iedereen in de zaal werd door Frissen uitgedaagd om na te denken over de Vrije Burger en de Gevaarlijke Staat en over zijn drie hoofdstukken. Bij één van de aanwezigen was die oproep in ieder geval aangekomen. Burgemeester Henk Jan Meijer sloot de avond af en vertelde dat ie zich na deze avond wel drie keer zou bedenken voordat hij de standaardterminologie uit het stadhuis nog zou gebruiken. Dossiers als die over de Potvissen zijn namelijk ook in Zwolle niet onbekend.

Lees hier meer over de Cele-lezing en de organisatie.

Gerelateerde artikelen

Back to top button