Zwolle – Juichen, volgens sommige supporters kun je het nooit genoeg doen. Maar in de nieuwste column van Anton Cramer gaat het niet over juichen op de tribune maar over juichen op het veld. Hij ziet een trend in het juichen bij de spelers na een treffer of overwinning.. En is niet persé blij met die trend.
Juichschaamte
Juichen. We worden er steeds minder bedreven in. Of is het dat als we jubelen bij een overwinning of bij het vieren van een doelpunt, wij ons wat gehinderd voelen voor het tonen van spontane vreugde?
Onlangs sprong een lijsttrekker na een positieve verkiezingsuitslag op een tafel en deed daar een soort van vreugdedansje. Zuur Nederland tuimelde daar overheen als een zwerm bijen die de feestvierende mevrouw achterna zat omdat men abrupt werd gestoord in het dagelijkse ritme van negativiteit. In het voetbalstadion is juichen ook onderhevig aan veranderingen.
Als je vroeger had gescoord, sprong je een gat in de lucht met een arm omhoog die eindigde in een gebalde vuist. Een oerkreet zorgde voor de rest van de ontlading. Vervolgens sloegen je medespelers je ferm op schouder en rug en breed lachend liep je naar de middenstip.
Zaterdagavond won PEC Zwolle met veel geluk. Een toevalstreffer bezorgde ons eindelijk weer eens een overwinning. Niet echt verdiend, maar de manier waarop de onverwachte beloning werd gevierd was hopeloos.
De doelpuntenmaker rende op de tv camera af en bleek een onduidelijke boodschap te hebben voor zijn zoontje. Niet voor ons supporters die onbedaarlijk juichend voor hun televisies zaten, de glazen hieven en de pannen van het dak schreeuwden. Hun partners moesten zelfs katten uit de gordijnen bevrijden.
Wij zaten noodgedwongen thuis, terwijl we veel en veel liever het bier en andere levensgeneugten over de tribunes van het volle stadion hadden zien spatten. De doelpuntenmaker werd meegetrokken door zijn medespelers die stuk voor stuk gezichten trokken die op een begrafenis niet hadden misstaan.
Meneertje had maling aan ons supporters en ook sponsoren, die uiteindelijk mogelijk maken dat hij bij ons kan voetballen. Zijn zoontje ging voor, de rest boeide hem kennelijk niet.
De druk op de wedstrijd was groot. De week er voor hadden wij op zure wijze drie punten verspeeld en de onderste regionen kwamen in rap tempo naderbij. Ook de trainer torste de druk, voor de gelegenheid had hij op wonderlijke wijze zijn middenveld aangepast.
Dit pakte warempel goed uit waarbij de dank ook uitgaat naar de tegenstander die nauwelijks een vuist kon maken. Het was een onvoorstelbaar slechte wedstrijd, maar daar maalt niemand om die het blauw en wit een een meer dan warm hart toedraagt.
Wanneer na te lang durende blessuretijd het fluitsignaal klinkt, zou ik als voetballer me laten gaan. Thuis danste ik een polonaise die de buren lang zal heugen. In het lege stadion zag ik voetballers die stoïcijns acteerden dat de winst normaal en niet verrassend was. Waarom stond er geen creatieve geest op die met zijn collega’s samen met ons voor de buis deze overwinning ging vieren?
Op zo’n manier geef je een signaal af en geef je ruimte aan je gevoel. Laat ons fans niet in de kou van corona alleen achter. Reken af met juichschaamte.
Anton Cramer